info-steel-15

37 voor de architectuur werd niet verwaarloosd en drukt zich onder meer uit in het ritme van de twaalf overspanningen in de gevel die plaats bieden aan de zes klassen die uitzien op de achterkoer. Een doorlopend plafond dat van alle kanten zichtbaar is, verenigt interne en externe ruimtes. Het gaat om een school-hal zonder echte muren. Het geheel bevindt zich achter de kerk en heeft het gabarit van de huizen van het gemeenteplein. De portiekstructuur bestaat uit 26 kolommen verzinkt staal met een diameter van 20 cm die op hun plaats worden gehouden met trekstangen van 18 mm dia- meter. De metalen structuur draagt hoge liggers in ge- lijmd-gelamelleerd hout. Het project combineert op alle vlakken, deze twee materialen - hout en staal - zowel voor de primaire structuur als voor het binnenschrijn- werk van de bergruimtes. Dankzij de onafhankelijke stalen prefabstructuur van de eerste verdiepingen, kon de continuïteit van de les- sen tijdens de werken verzekerd worden. De ruwbouw werd volledig gerealiseerd tijdens de schoolvakanties. Na het heien van de palen begin april, volgde de montage van de voorbereide structuren in augustus. De afwerkingen van de uitbreiding konden vervolgens verwezenlijkt worden terwijl de laagste klassen les hadden. De eenvoudig verzinkte staalconstructies steken uit het hoofdgebouw uit. Het oude schoolgedeelte vormt de sokkel, beschermd door deze bewoonde brug die rust op stalen heipalen. De kolommen zorgen voor een krachtige en ritmische verticaliteit waarvan de geometrische strakheid wordt getemperd door de schuine vlakken van de externe trapleuningen met hun gebroken lijnen. De herkenbaarheid van het gebouw is daardoor opmerkelijk te noemen. Het project won de Prix d’architecture Charles J. Duyver 2005 en de Prix de l’urbanisme du Brabant Wallon 2006. travées en façade qui abritent les six classes ouver- tes sur la cour arrière. Un plafond continu perceptible de toutes parts uni- fie espaces intérieurs et extérieurs. Il s’agit d’une école-halle sans véritables murs. L’ensemble se situe derrière l’église et adopte le gabarit des mai- sons de la place du village. La structure en portique est constituée de 26 co- lonnes en acier galvanisé d’un diamètre de 20 cm et est contreventée par des tirants de 18 mm de diamètre. La structure métallique supporte de hau- tes poutres en bois lamellé-collé. Le projet applique rigoureusement, à toutes les échelles, cette asso- ciation du bois et de l’acier, tant pour la structure primaire que pour les menuiseries intérieures de rangement. Grâce à la structure métallique préfabriquée et indépendante du premier étage, la continuité des cours a pu être assurée durant les travaux. Le gros œuvre du chantier a été entièrement réalisé durant les vacances scolaires. Après la pose des pieux début avril, le montage des structures préparées en atelier s’est déroulé en août. Les parachèvements de l’extension ont ensuite pu être réalisés pendant que les classes inférieures étaient occupées. Simplement galvanisés, les ouvrages métalliques forment un avant-plan au corps principal du bâti- ment. Le corps ancien devient soubassement, abrité par ce pont habité posé sur ses pilotis d’acier. Les colonnes marquent une verticalité puissante et rythmée dont la rigueur géométrique est tempérée par les plans obliques des garde-corps des escaliers extérieurs aux lignes brisées. La lisibilité du bâti- ment devient ainsi remarquable. Le projet a rem- porté le Prix d’architecture Charles J. Duyver 2005 et le Prix de l’urbanisme du Brabant wallon 2006.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=