info-steel-35

woorden: door het vernuftig gebruik van staal – onder meer met de zogenaamde Polonceauspan- ten op de verdieping – konden overspanningen van meer dan 20 m gerealiseerd worden. Het gewicht van het hele dak wordt door middel van deze ragfijne Polonceauspanten en vakwerkliggers naar spaarzame kolommen afgedragen. Het staal werd indertijd geleverd door Cockerill uit Seraing. De stalen spanten, vakwerkliggers en samengestelde kolommen zijn geklinknagelde elementen die op de werf tot een geheel aan elkaar gebout werden. De loods is een zuiver utilitair gebouw dat indertijd niet als een esthetisch object gewaardeerd werd. Het tentdak is net als de rest van het gebouw het gevolg van een louter economisch-bouwtechni- sche logica. Omdat het gebouw vrij omvangrijk is – 100 x 40 m – werd in de nok een lichtstraat voorzien, zodat daglicht tot in het midden van het gebouw reikte. De loodsen in de Gentse Voorhaven zijn opgetrok- ken voor Antwerpse wereldtentoonstelling van 1883 en daarna gedemonteerd en verscheept naar Gent om daar heropgebouwd te worden. Vermoe- delijk waren de loodsen ontworpen om herbruikt te worden. Een duurzaamheidskenmerk van staal dat ook toen al toegepast werd. Dit kan verklaren waarom ze als een demonteerbare meccano in elkaar steken. De restauratie Loods 22 bevond zich in een relatief goede bouwtechnische staat. Enkel het staal aan de pe- rimeter van het gebouw had zwaar geleden onder oxydatie, het staal centraal in de loods was enkel oppervlakkig door corrosie aangetast. Te zwaar aangetaste elementen werden gedemonteerd en in het werkhuis hersteld of volledig vervangen door exacte kopieën. De te behouden stalen delen die in buitencondities zouden blijven, werden integraal gezandstraald en met een drielaags verfsysteem roestwerend behan- deld. Het staal binnenin bleef onbehandeld en behield zijn roestige uitzicht. De volledig beglaasde gevel beneden werd in zwart gecoat aluminium schrijnwerk uitgevoerd. Dit gevelvlak is achter de buitenste kolom- menrij geplaatst waardoor het op een tweede vlak komt te liggen. Hierdoor blijft de oorspronkelijke con- structie integraal en onbelemmerd zichtbaar. ment la présence de fermes de type Polonceau à l’étage – permet de franchir des portées de plus de 20 m. Les fermes Polonceau et les poutres en treillis de la toiture ramènent l’en- semble du poids de la toiture sur les quelques colonnes présentes. L’acier est issu de la pro- duction de Cockerill, à Seraing. Les fermes, les poutres en treillis et les colonnes composées sont des éléments rivetés dont l’assemblage a été réalisé sur chantier. À l’époque, ce type d’architecture avait une fonction purement utilitaire; son esthétique était tout à fait secondaire. À l’instar du reste du bâtiment, la toiture est la conséquence d’une logique essentiellement économique et constructive. Le bâtiment étant assez vaste – 100 x 40 m –, une verrière a été intégrée dans le faîte pour que la lumière atteigne le centre du bâtiment. Les hangars à Gand ont été construits pour l’Exposition Universelle d’Anvers en 1883 et ont ensuite été démontés et transportés par bateau pour être remontés à Gand. On suppose que ces hangars ont été conçus dès le départ pour être réutilisés. Il s’agit donc déjà à cette époque d’une approche ‘durable’. Ceci peut expliquer pourquoi les hangars s’assemblent comme d’ingénieux meccanos. La restauration Le hangar 22 se trouvait dans un relativement bon état constructif. Seul l’acier situé en pour- tour du bâtiment a réellement souffert de la corrosion ; l’acier au centre du hangar n’étant atteint que très superficiellement. Les éléments trop détériorés ont été démonté afin d’être réparés en atelier ou être remplacés par des éléments refaits à l’identique. Les éléments existants en acier qui seront exposés à l’ambiance extérieure ont été sablés, puis traités par un système de protection anticorrosion com- posé de trois couches de peinture. L’acier intérieur reste, quant à lui, en l’état afin de conserver son aspect rouillé. L’ensemble de la façade vitrée en partie basse est réalisé en profilé d’aluminium laqué en noir. Le plan de cette façade est situé, de manière déportée, derrière la rangée extérieure de colonnes. Ceci permet de maintenir une parfaite visibilité des structures d’origine. 30

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=