info-steel-45

Structurele koker Uitgaande daarvan vertoont de toren een veranderlijk en gericht profiel, met de rug naar CB 16 en met de punt gericht naar Parijs in het oosten, meer met de Eifeltoren in het vizier. De ontwijkende beweging van de kromming is het breedst in het meest noordelijke en zuidelijke punt van de flanken. Daardoor gaat de letterlijke notie van gevel verloren: de buitenkant is glad en rond, horizontaal en verticaal tot in de top. Een dergelijk plastisch register veronderstelt een door- lopende mantel en vergt een ad hoc-structuur die in de drie dimensies kan variëren naar het beeld van de gevlochten visfuiken van de Middellandse-zeevissers. De analogie kan wel niet helemaal doorgetrokken worden aangezien deze maasvormige structuur in het geval van een toren onder drukspanning staat en niet onder trekspanning zoals bij een fuik. De stalen exostructuur bestaat uit elkaar kruisende diagonalen, ‘diagrid’ genaamd en werd gerationa- liseerd en geoptimaliseerd om de kromtestralen te normaliseren en het aantal doorbroken gevelelemen- ten in het maaswerk te beperken. Deze architecturale en constructieve oplossing werd enkel aanvaard nadat de voordelen aangetoond werden op het vlak van nuttige oppervlakte en doelmatigheid van de plateaus en de mogelijke bouwkundige besparingen. De hypothese van de materiaalbesparing met ‘diagrid’ werd inderdaad bevestigd met een besparing van ca. 30% ten opzichte van een klassieke structuur met een totaal van ongeveer 5.000 ton staal (3.000 ton diagrid, 1.500 ton roosterwerk en 500 ton staalplaatbetonvloeren). De diagonalen die het volume omgorden en het ‘diagrid’ vormen zijn dikke gewalste hoogwaardig stalen profielen (S355) van het type HD 400. Naast de bescherming tegen brand is deze gevlochten structuur degelijk ingekapseld en geïsoleerd om de gedrag ervan af te stemmen op de rest van de constructie op vlak van thermische uitzettingen, met name de balken die de structuur verbinden met de kern van gewapend beton om een aanzienlijk gelijke verdeling van de krachten te verkrijgen. Deze inkapseling is met grote nauw- keurigheid geprefabriceerd in modules van een twaalftal meter lengte waarop de glaspanelen bevestigd werden om een gordijngevel te vormen die de hele structuur omvat. Gaine structurelle Erigée sur cette base, la tour présente un profil variable et orienté qui tourne le dos à CB 16 et pointe Paris à l’est, avec la Tour Eiffel en ligne de mire. L’esquive de la courbe s’étend jusqu’aux flancs plus étirés au nord et au sud. La notion même de façade s’en trouve désamorcée : l’objet est lisse et rond dans son contour et jusqu’à sa cime. Un tel registre plastique suppose une enveloppe continue et requiert une structure ad hoc susceptible de varier dans les trois dimensions à l’image des nasses tressées des pécheurs de Méditerranée. L’analogie est assumée à ceci près que ce genre de structure maillée travaille en compres- sion dans le cas d’une tour et non pas en trac- tion comme la nasse. Faite de diagonales entrecroisées, cette exos- tructure en acier dite ‘diagrid’ a été rationalisée et optimisée pour en normaliser les rayons de courbure et limiter le nombre des éléments de façade recoupés dans la maille. Ce parti archi- tectural et constructif n’a été accepté qu’après en avoir démontré les avantages en ratio de surface utile et en fonctionnalité des plateaux, ainsi qu’en économie de la construction. Le postulat d’un ‘diagrid’ économe en matière s’est vérifié avec un gain estimé de 30% par rapport à une structure classique avec un total d’environ 5.000 tonnes d’acier (3.000 t diagrid, 1.500 t poutraison et 500 t bacs collaborants). Les diagonales qui ceinturent le volume et composent le diagrid sont des profilés laminés de forte épaisseur, de type HD 400, en acier de haute qualité (S355). Outre la protection au feu, cette structure tressée est dûment capotée et isolée de manière à accorder son comportement au reste de l’ouvrage en termes de dilatations thermiques, notamment avec les poutres qui la raccordent au noyau en béton armé dans une répartition des efforts sensiblement égale. D’une grande précision, ce capotage préfa- briqué juxtapose des modules d’une douzaine de mètres de long sur lesquels les panneaux verriers sont fixés à la manière d’un mur-rideau englobant la structure. 68

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=