info-steel-19

‘Objet Mathematique’ - Sculptuur gerealiseerd door Le Corbusier om de ingang van het paviljoen Philips aan te duiden. Het object in staal en glas is het enige dat ons nog rest van het paviljoen. Het is tentoongesteld op de campus van de TU/e–Technische Universiteit Eindhoven (NL) _‘Objet Mathematique’ - Sculpture réalisée par le Cor- busier pour marquer l’entrée du pavillon Philips. L’objet en acier et en verre est tout ce qui reste du pavillon. Il est exposé sur le campus de la TU/e–Technische Univer- siteit Eindhoven (NL) 2008 The Whirling Ear – Het Dwarrelende Oor – is een van de zeldzame monumentale gemechaniseerde beeldhouw- werken van Alexander Calder (1898-1976) Het werk, met een hoogte van 6,5 m, versierde de waterpartij voor het paviljoen van de Verenigde Staten. Het gerestaureer- de beeldhouwwerk wordt in juni 2000 in ere hersteld op de Coudenberg in Brussel. _The Whirling Ear - L’Oreille Tournoyante - est l’une des rares sculptures monumentales motorisées d’Alexander Calder (1898-1976) L’œuvre, haute de 6,5 m, agrémen- tait le bassin du pavillon des Etats-Unis. En juin 2000, la sculpture restaurée retrouve la lumière au Coudenberg à Bruxelles. 2008 25 De demonteerbare Expo De bijzonderheid van Expo 58 met het oog op de recuperatie van structuren om een deel van de in- vesteringen extra te laten renderen, leidt onder de bouwers tot een haast unanieme keuze voor staal. Meer dan 80% van de gebouwen zijn vervaardigd in staal. Deze voorkeur wordt nog door vier andere factoren gerechtvaardigd: • De geschikte kwaliteiten van staal voor uitda- gende en demonteerbare technische oplossingen: uitkragingen, grote overspanningen of opgehan- gen daken. • De geringe hinder op de werf, noodzakelijk gezien de hoge dichtheid aan constructies op eenzelfde site. • De montagesnelheid van geprefabriceerde ele- menten – de 1.340 ton tellende staalstructuur van het Amerikaanse paviljoen, bijvoorbeeld, is gemonteerd in drie maanden tijd. • De demontagesnelheid, het eenvoudige transport en de aanpasbaarheid van de structuren laat repatriëring en herbestemming toe. Na Expo 58 Met ‘mobiliteit’ in vaandel worden na Expo 58 de grondslagen van de westerse architectuur, die aan- zien werd als een enige en starre creatie, grondig over hoop gehaald. De constructies gaan een eigen leven leiden, kunnen groeien, kunnen zich transfor- meren en kunnen zich zelfs verplaatsen. In dit hoofdstuk beschrijven we 15 voorbeelden van paviljoenen die heropgebouwd zijn in Nederland, Spanje,Tsjechië, Oostenrijk, Duitsland en België. Ze zijn hedendaagse getuigen van de belangrijkste recuperatieoperatie op Europese schaal van stalen structuren.Andere stalen bouwwerken, zoals het Atomium, paleis 7 op de Heizel of de trappen van de Overpass, zijn ter plaatse bewaard. Ze vervoegen de vele stalen structuren – staalskeletten, dakspanten, torens, masten of sculpturen – die gerecupereerd worden door commerciële firma’s of verkocht zijn aan aannemers en particulieren. Deze elementen, aangepast aan nieuwe functies, raken verspreid en versnipperd over België en het buitenland. 50 jaar na datum vormt dit erfgoed een les in duur- zame ontwikkeling en verantwoorde architectuur, die verder uitgewerkt op het einde van dit magazine. L’Expo démontable La particularité de l’Expo 58 visant la récupéra- tion des structures pour retrouver une partie des fonds investis conduit au choix quasi unanime de l’acier par les constructeurs. Plus de 80% des bâtiments sont en acier. Cette préférence est soutenue par quatre autres facteurs : • Les qualités de l’acier appropriées aux solutions techniques audacieuses et démon- tables; porte-à-faux, grandes portées ou toitures suspendues. • Le faible encombrement du chantier inhérent à la densité des constructions sur le même site. • La rapidité de montage d’éléments préfabri- qués dont la structure de 1.340 tonnes du pavillon américain, érigée en trois mois, est un exemple. • La rapidité de démontage, la facilité de trans- port et l’adaptabilité des structures permet- tant leur rapatriement et leur reconversion. L’après-Expo 58 En prônant la mobilité, l’après-Expo bouscule un fondement de l’architecture occidentale considérée comme création unique et figée. Les constructions acquièrent une vie propre, peuvent croître, se transformer et même se déplacer. Dans ce chapitre nous décrivons 15 exemples de structures reconstruites en Hollande, Allema- gne, Espagne, Autriche, Tchéquie et Belgique. Il s’agit de quelques témoins actuels de la plus vaste opération de récupération de structures en acier réalisée en Europe. D’autres édifices en acier sont conservés sur place comme l’Ato- mium, le palais 7 du Heysel ou les escaliers de l’Overpass. Ils s’ajoutent aux multiples structures métalliques - ossatures, charpentes, tours, mâts ou sculptures - récupérées par des firmes com- merciales ou rachetées par des entrepreneurs et des particuliers. Ces éléments, affectés à de nouveaux usages sont éparpillés en Belgique et à l’étranger. Après 50 ans, cet héritage constitue aussi un ensei- gnement de développement durable et d’architectu- re responsable qui sera analysé en fin de magazine.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzE2MDY=