info-steel-63

Vanuit een van de raamopeningen vertrekt een beglaasde doorsteek naar het naburige klooster. Deze bestaat uit een koepel met een driedimen- sionale staalstructuur, die is opgebouwd uit 118 glazen driehoeken met verschillende inclinaties (goed voor circa 2,5 ton S355-staal). De strikte geometrische toleranties en de esthetiek lieten geen assemblage op de werf toe. De koepel is dus in één stuk gerealiseerd. Aangezien deze complexe structuur zich aan de achterzijde van het gebouw bevindt, moest hij over de kapel getild worden met behulp van een uit de kluiten gewassen kraan om hem op de juiste positie te krijgen – een risicovolle operatie die gelukkig zonder kleurscheuren verlopen is. Valérie Benats: “We kregen de eis opgelegd dat de koepel de volledige hoogte van de raamope- ning in de kapel moest bestrijken en dat hij in het dak van het lagergelegen klooster moest eindigen, om zo uiteindelijk tot een vormgeving te komen die lijkt op een transparante spandoek tussen beide volumes. Een van de moeilijkheden was dat we de verbindingen tussen de verschil- lende staalelementen zo discreet mogelijk moesten realiseren, wat niet evident was als je weet dat ze met verschillende inclinaties in de drie richtingen in de knooppunten arriveerden.” Une de ces fenêtres a servi à la création d’un passage vers le couvent voisin, passage matéria- lisé par une verrière supportée par une structure métallique tridimensionnelle composée de 118 triangles de verre ayant des inclinaisons diffé- rentes (environ 2500 kg d’acier en S355). Les tolérances géométriques serrées et l’esthétique ne permettaient pas d’assemblage sur site, celle-ci a donc été réalisée en une pièce de plus de 4 m de côté. La situation de cette structure sur la façade opposée à la rue a nécessité un grutage périlleux passant par-dessus la chapelle et l’amenant à sa position finale entre celle-ci et le couvent. Valérie Benats : « Nous avions comme contrainte de démarrer selon la forme du haut des baies et de venir finir dans la toiture du volume inférieur, tout en respectant une forme ressemblant à une toile tendue entre les deux volumes. Une des difficultés était d’arriver à faire des jonctions entre les différents éléments métalliques les plus discrètes possible, ce qui n’était pas évident compte tenu du fait que les différents éléments se connectant en un même nœud arrivaient avec des inclinaisons différentes dans les trois directions. » 46